Achtermotoren en middenmotoren verschillen voornamelijk in hun positie op de fiets en hun vermogen, wat het rijgevoel en de rijeigenschappen beïnvloedt.
Achterwielmotoren bevinden zich in de naaf van het achterwiel en drijven de fiets rechtstreeks aan, wat vooral voordelig is in stadsverkeer. Ze zijn eenvoudig te installeren en te onderhouden en worden als betrouwbaar beschouwd, waardoor ze de ideale keuze zijn voor forenzen in de stad die de voorkeur geven aan een onderhoudsarme optie. Motoren achteraan zijn vooral geschikt voor vlak terrein, maar kunnen ook normale hellingen goed aan.
Middenmotoren zijn gemonteerd op de trapas, drijven de trapas aan en maken gebruik van de versnellingen van de fiets voor de aandrijving. Ze bieden efficiënte klimmogelijkheden, maar zijn duurder en vereisen complexer onderhoud, wat kan leiden tot grotere slijtage van de aandrijflijn. Voor het rijden in de stad bieden achterliggende motoren een optimale combinatie van kracht, kosten en onderhoudsgemak en zijn daarom de betere keuze voor vlakke, stedelijke omgevingen. Middenmotoren zijn beter geschikt voor steil terrein en veeleisende rijomstandigheden.